Meewerkend voorwerp
Vragen:
1. De boer brengt de kip zaadjes.antwoord (optioneel): de kip; De kip
2. De dokter geeft mijn zus een prik.
antwoord (optioneel): mijn zus; Mijn zus
3. Josje geeft haar broertje de schuld.
antwoord (optioneel): haar broertje; Haar broertje;haar broertje
4. De juf geeft Thijs morgen een cijfer voor zijn werkstuk.
antwoord (optioneel): Thijs; thijs
5. Jim geeft een boodschappenlijstje aan Mohammed.
antwoord (optioneel): Mohammed; mohammed
6. Opa heeft voor ons allemaal een leesboek gekocht.
antwoord (optioneel): voor ons allemaal; Voor ons allemaal;ons allemaal
7. Vanmorgen heeft de meester Cleo een opdracht gegeven.
antwoord (optioneel): Cleo; cleo
8. Justin heeft veel geld aan zijn kapotte auto besteed.
antwoord (optioneel): zijn kapotte auto; Zijn kapotte auto
9. Voor hun aardige juf hebben de leerlingen een knutselwerk gemaakt.
antwoord (optioneel): hun aardige juf; Hun aardige juf
10. De buurvrouw gaf mij een lekker snoepje.
antwoord (optioneel): mij; Mij
