HomeLes volgenGelijk testen!LessenbibliotheekInloggenContact

Leestekens, Blok 8, les 11


Groep: Groep 7/8
Vakgebied: Taal
Datum: 08-12-'22

< Terug naar overzicht

Vragen:

1. Hij zei: `ik heb je gisteren gezien.`
antwoord (optioneel): fout

2. Ik ging bij oma op bezoek want ze was ziek.
antwoord (optioneel): fout

3. `Op de voetbal ontmoette ik Sjors`, vertelde hij.
antwoord (optioneel): goed;goesd

4. De sporter was blij met brons maar, hij had liever goud gehaald.
antwoord (optioneel): fout

5. Schrijf ik de directe rede: Sjaak vertelde dat hij ging zwemmen.
antwoord (optioneel): Sjaak vertelde: `Ik ga zwemmen.`;Sjaak vertelde: ´Ik ga zwemmen.´;Sjaak vertelde:`Ik ga zwemmen`.;Sjaak vertelde: ¨Ik ga zwemmen. ¨;Sjaak vertelde : `Ik ga zwemmen.`

6. Schrijf in de indirecte rede: Jasmijn roept: `Bello, zit!`
antwoord (optioneel): Jasmijn roept dat Bello moet zitten.;Jasmijn roept dat Bello moest zitten.;Jasmijn roepte dat Bello moest gaan zitten.;Jasmijn roept tegen Bello dat hij moet gaan zitten.

7. Een komma staat voor het voegwoord in een samengestelde zin. (waar of niet waar?)
antwoord (optioneel): waar;Waar;ja

8. Een komma kan aan het eind van een zin staan. (waar of niet waar?)
antwoord (optioneel): niet waar;nietwaar;niet waarr

9. Een komma staat tussen twee persoonsvormen. (waar of niet waar?)
antwoord (optioneel): waar;Waar;waae;waa5

10. Ik houd van: Paarden, biggetjes, stokstaartjes en cavia`s. (goed of fout?)
antwoord (optioneel): fout



Speel een proefles met deze les!


Een moment geduld...
Als respons van de website uit blijft,
neem dan contact met ons op.

Contact Sluiten