Lastige werkwoorden

Vragen:
1. melken [tt] _____________ je zusje wel eens een geit?antwoord (optioneel): Melkt; melkt
2. leren [vt] _____________ jij het alfabet in groep 3?
antwoord (optioneel): Leerde; leerde
3. bloeden [tt] _____________ je wond hevig?
antwoord (optioneel): Bloedt; Bloedt;bloedt
4. zijn [vd] Kim is de tikker nog nooit _____________.
antwoord (optioneel): geweest; Geweest
5. verbinden [tt] _____________ je arts haar wond?
antwoord (optioneel): Verbindt; verbindt
6. raden [vt] _____________ jij het toen in een keer goed?
antwoord (optioneel): Raadde; raadde
7. hinkelen [vd] We hebben op school _____________.
antwoord (optioneel): Gehinkeld; gehinkeld
8. vermoeden [tt] _____________ je moeder dat de kosten omhoog gaan.
antwoord (optioneel): Vermoedt; vermoedt
9. vinden [tt] _____________ je dat niet gek?
antwoord (optioneel): Vind; vind
10. proeven [vt] Vorig jaar _____________ ik van mijn zus haar taart.
antwoord (optioneel): proefde; Proefde