Groep 6 thema 1 werkwoordspelling tegenwoordige tijd

Vragen:
1. Het glas ... mooi. (glanzen)antwoord (optioneel): glanst
2. Mijn moeder ... koekjes in de oven. (bakken)
antwoord (optioneel): bakt
3. De vlieg ... boven mijn toetje. (zweven)
antwoord (optioneel): zweeft
4. De jongen ... van angst. (beven)
antwoord (optioneel): beeft
5. Het vuurwerk ... om 12 uur hard. (knallen)
antwoord (optioneel): knalt
6. Mijn vader ... een gat voor de boom. (graven)
antwoord (optioneel): graaft
7. Juf ... de klas voor uit Mees Kees. (lezen)
antwoord (optioneel): leest
8. Ik ... een brief aan mijn vriend. (schrijven)
antwoord (optioneel): schrijf
9. Ik ... een hand vol chips uit de bak. (graaien)
antwoord (optioneel): graai
10. Ik ... in Giethoorn volgende week. (verblijven)
antwoord (optioneel): verblijf
11. Het meisje ... tegen de paardenbloem. (blazen)
antwoord (optioneel): blaast
12. Meneer Arnold ... de stoel. (maken)
antwoord (optioneel): maakt
13. Ik ... dat het laat wordt vandaag. (vrezen)
antwoord (optioneel): vrees
14. Ik ... altijd snel. (genezen)
antwoord (optioneel): genees
15. De wolf ... op de deur. (bonzen)
antwoord (optioneel): bonst