Frans hoofdstuk 5

---

---

Vragen:

1. Vertaal: praten
antwoord (optioneel): parler; Parler

2. Vertaal: zingen
antwoord (optioneel): chanter; Chanter

3. Vertaal: kijken
antwoord (optioneel): regarder; Regarder

4. vertaal: te gek
antwoord (optioneel): trop bien; Trop bien

5. Vertaal: de neef
antwoord (optioneel): le cousin; Le cousin

6. Vertaal: de broer
antwoord (optioneel): le frère; Le frère

7. Vertaal: de ouders
antwoord (optioneel): les parents; Les parents

8. Vertaal: bien sûr
antwoord (optioneel): natuurlijk; Natuurlijk

9. vertaal: drôle
antwoord (optioneel): grappig; Grappig

10. Vertaal: sympa
antwoord (optioneel): aardig; Aardig

11. Vertaal: Il aime le sport?
antwoord (optioneel): houdt hij van sport?; Houdt hij van sport?;Houd hij van sport?;Houdt hij van sport?;houd jij van sport?;houdt hij van sporten;Houdt hij van sport;houd hij van sport?;houdt hij van sport

12. Vertaal: Oui, et il est drôle
antwoord (optioneel): Ja, en hij is grappig; ja, en hij is grappig;ja en hij is grappig;ja, en hij is grappig;ja ,en hij is grappig;Ja, en hij is grappig.;ja,en hij is grappig

13. Vertaal: het is mijn vriend
antwoord (optioneel): c`est mon ami; C`est mon ami;C`est mon ami;C`est mon ami.

14. Vertaal: hij draagt een bril
antwoord (optioneel): il porte des lunettes; Il porte des lunettes;Il porte des lunettes;il porte des lunettes🕶️

---

Speel een proefles met deze les!