Deutsch Kapitel 2 Wörteliste A + B

Vragen:
1. Jarig Zijn (in het Duits vertalen.)antwoord (optioneel): Geburtstag haben
2. Weihnachten (DU -> NL)
antwoord (optioneel): Kerstmis
3. de zomer (in het Duits vertalen.)
antwoord (optioneel): der Sommer
4. Wat is het verschil tussen das Einzelkind en das Enkelkind? (Betekenis vergelijken)
antwoord (optioneel): das Einzelkind betekend het enig kind en das Enkelkind betekend het kleinkind
5. Wat is de meervoud van de maand? (Duits antwoord)
antwoord (optioneel): die Monate
6. hoe word der Opa en die Oma samen genoemd in het Duits? (ctrl+alt+s = ß)
antwoord (optioneel): die Großeltern
7. Bij welk lidwoord beginnen alle maanden?
antwoord (optioneel): der
8. wat is de lente in het Duits?
antwoord (optioneel): der Frühling
9. wat betekend gemütlich?
antwoord (optioneel): gezellig, knus
10. wat betekend bekommen?
antwoord (optioneel): krijgen