de persoonsvorm: d of t op het eind?

Groep: Groep 5/6
Vakgebied: Werkwoordspelling
Labels: eind d of t bij werkwoorden in de tt en vt
Datum: 20-02-'21
< Terug naar overzicht
Vakgebied: Werkwoordspelling
Labels: eind d of t bij werkwoorden in de tt en vt
Datum: 20-02-'21
< Terug naar overzicht
Vragen:
1. Hij woon... in de Kerkstraat. (d of t?)antwoord (optioneel): hij woont;t;woont
2. Ik von... die wafel lekker. (d of t?)
antwoord (optioneel): vond;Ik vond;ik vond;vind
3. Lieze ren... door de gang. (d of t?)
antwoord (optioneel): Lieze rent;rent
4. Vin.... je dat ik goed kan koken? (d of t?)
antwoord (optioneel): vind je;vind;Vind je;Vind
5. Hij ha... niet veel gegeten. (d of t?)
antwoord (optioneel): hij had;Hij had;Hij ha;had
6. Tim gooi... de bal over het hek. (d of t?)
antwoord (optioneel): Tim gooit;tim gooit;gooit
7. Ik ree... met de auto naar het concert. (d of t?)
antwoord (optioneel): ik reed;Ik reed;ij
8. Wor... jij weleens bij je achternaam genoemd? (d of t?)
antwoord (optioneel): Word jij;Word;word
9. De bal val... in de put. (d of t?)
antwoord (optioneel): de bal valt;De bal valt;De balt;bal valt;valt
10. Je dee... niet wat ik vroeg! (d of t?)
antwoord (optioneel): je deed;Je deed;g
11. Ik za... op hem te wachten. (d of t?)
antwoord (optioneel): ik zat;g
12. Wat dee... jij daar in de winkel?(d of t?)
antwoord (optioneel): deed jij;deed;g
13. Wis... jij het juiste antwoord? (d of t?)
antwoord (optioneel): wist jij;wist;Wist;h@
14. hij haal... zijn sleutels. (d of t?)
antwoord (optioneel): hij haalt;haalt
15. Wat ston... er op die pagina geschreven? (d of t?)
antwoord (optioneel): wat stond
16. Ze kleur... haar mandala netjes in. (d of t?)
antwoord (optioneel): ze kleurt
17. Ik bestrij... het onkruid. (d of t?)
antwoord (optioneel): ik bestrijd
18. Lee... hij aan een ongeneeslijke ziekte? (d of t?)
antwoord (optioneel): leed hij
19. Sien brach... elke week een bezoek aan haar oma en opa. (d of t?)
antwoord (optioneel): Sien bracht