Blok 6 week 1 les 3

Vragen:
1. Welke woordsoort is ben?antwoord (optioneel): hulpwerkwoord;hw;hulp werkwoord
2. Noem de voltooide deelwoorden.
antwoord (optioneel): geƫmigreerd en teruggestuurd;g
3. Noem de voorzetsels.
antwoord (optioneel): uit, In, met, naar en uit;uit, in, met, naar en uit;uit,in,met,naar en uit
4. Welke woordsoort is twee?
antwoord (optioneel): telwoord;telwoort
5. Noem het rangtelwoord.
antwoord (optioneel): twintigste;twintijgste;twintigtse
6. Welke woordsoort is houten?
antwoord (optioneel): stoffelijk bijvoeglijk naamwoord;sbv;stoffelijkbijfoegenlijk;stoffelijk bijvoelijk naamwoord;stofelijk bijvoegelijk naam woord;bestof;stoffelijk bijvoegelijk naamwoord;stoffelijkbijvoeglijknaamwoord
7. Noem de andere bijvoeglijk naamwoorden.
antwoord (optioneel): volgende en besmettelijk ;sommige en besmettelijk;sommige en besmetteljik
8. Noem de voegwoorden.
antwoord (optioneel): en en omdat;en omdat
9. Welke woordsoort is ziekte?
antwoord (optioneel): zelfstandig naamwoord;zelfstandige naamwoord;zn;zelfstandig naamwoordd;zelfstandignaamwoord
10. Welk zinsdeel is Mag?
antwoord (optioneel): persoonsvorm
11. Noem het werkwoordelijke gezegde.
antwoord (optioneel): Mag stellen
12. Noem het onderwerp.
antwoord (optioneel): ik
13. Noem het lijdend voorwerp.
antwoord (optioneel): een vraag
14. Noem alle persoonlijke voornaamwoorden uit de tekst.
antwoord (optioneel): ik, jij, hij, Ik, Hij en ze