Alle vormen van een werkwoord schrijven 3
Vragen:
1. Gisteren hebben we met z`n allen (overleggen) ... over de spelregels.antwoord (optioneel): overlegd
2. Ik (verrichten) ... vorige maand een goede daad.
antwoord (optioneel): verrichtte
3. De winkelier (besteden tt) ... veel tijd aan het inrichten van de etalage.
antwoord (optioneel): besteedt
4. Welke uitkomst hadden jullie dan (wensen) ... ?
antwoord (optioneel): gewenst
5. De kinderen hebben (oefenen) ... voor de musical.
antwoord (optioneel): geoefend
6. De jongen (beleven tt) ... zo veel leuke dingen op vakantie.
antwoord (optioneel): beleeft
7. Stralend (spelden vt) ... hij de corsage op haar jurk.
antwoord (optioneel): speldde
8. Het meisje (verkleden tt) ... zich als prinses.
antwoord (optioneel): verkleedt
9. Heb jij al eens (toveren) ... ?
antwoord (optioneel): getoverd
10. Ik (kneden tt) ... het deeg wel 10 minuten lang.
antwoord (optioneel): kneed