Alle vormen van een werkwoord schrijven 1

Vragen:
1. Jouw gedrag heeft me ernstig ... (teleurstellen)antwoord (optioneel): teleurgesteld
2. Een uur geleden (blussen) ... de brandweer het vuur.
antwoord (optioneel): bluste
3. Het (verlichten) ... gebouw zag er mooi uit.
antwoord (optioneel): verlichte
4. Joeri is zijn horloge gisteren ... (kwijtraken)
antwoord (optioneel): kwijtgeraakt
5. Je (beginnen tt) ... aan de laatste maanden in groep 8.
antwoord (optioneel): begint
6. De (kopen) ... fietsen waren gestolen.
antwoord (optioneel): gekochte
7. De goochelaar heeft de kaarten ... ( schudden)
antwoord (optioneel): geschud
8. De (schudden) ... kaarten vielen op de grond.
antwoord (optioneel): geschudde
9. Hij (strijden tt) ... tegen de sterkste van de klas.
antwoord (optioneel): strijdt
10. Onze buren (beitsen) ... vorige week de schutting groen.
antwoord (optioneel): beitsten