1. Werkwoordspelling 15 zwak in vt + 5 mix tt/vt

---

---

Vragen:

2. lachen (vt) Ze______ hun tanden bloot.
antwoord (optioneel): lachten

3. ontmoeten [vt] Vorige week _____________ jij mij voor het eerst
antwoord (optioneel): ontmoette

4. verven ( vt) Wij ______ de plank.
antwoord (optioneel): verfden

5. reizen (vt) Wij ______de wereld over.
antwoord (optioneel): reisden

6. verhuizen (vt) Wij ______ naar het zuiden
antwoord (optioneel): verhuisden

7. broeden (vt) Wij _______ op een goed idee.
antwoord (optioneel): broedden

8. stunten (vt) Wij ______ graag met onze skateboards
antwoord (optioneel): broedden;stuntten

9. sporten (vt) Hij ______ vorig jaar altijd aan het einde van de middag
antwoord (optioneel): sportte

10. spelden (vt) Zijn vader ______ de knoop vast
antwoord (optioneel): speldde

11. spelden (vt) Wij ______het op ons jasje
antwoord (optioneel): speldden

12. haasten (vt) Hij ______zich naar de tennisclub.
antwoord (optioneel): haastte

13. branden (vt) De kaars ______ de hele avond
antwoord (optioneel): brandde

14. testen (vt) Ik _______hoe hard de auto van meester Robert kon rijden
antwoord (optioneel): testte

15. groeten (vt) Hij _____de meester toen hij binnenkwam.
antwoord (optioneel): testte;groette

16. oogsten (vt) Wij ______ het graan toen het hoog genoeg stond.
antwoord (optioneel): zong;oogstten

17. zingen (vt) Het meisje ______ een prachtig lied
antwoord (optioneel): zong

18. lezen (vt) Gisteren _____ wij een hoofdstuk uit Gozert
antwoord (optioneel): lazen

19. vinden (tt) De dame ______ de opdrachten moeilijk
antwoord (optioneel): vindt

20. landen (vt) Het vliegtuig ______precies op tijd
antwoord (optioneel): landde

21. kaarten (vt) Hij ______ graag met zijn vrienden
antwoord (optioneel): kaartte

---

Speel een proefles met deze les!