(Hulp)werkwoorden 1

Vragen:
1. ... het raam open, alsjeblieft? Het is hier warm!antwoord (optioneel): mag; kan
2. ... u koffie of thee?
antwoord (optioneel): wilt
3. ... we vanmiddag naar het strand gaan?
antwoord (optioneel): zullen
4. Hé! Stop daarmee! Dat ... niet!
antwoord (optioneel): mag;moet
5. ... ik u iets vragen?
antwoord (optioneel): mag;kan
6. Ik heb nog geen huiswerk gemaakt, maar ik ... het straks doen
antwoord (optioneel): zal
7. Hij ... echt graag op vakantie naar Brazilië!
antwoord (optioneel): wil
8. Jij bent pas 2 weken hier. Jij ... nog geen Nederlands praten.
antwoord (optioneel): kan; kunt
9. Je ... naar de tandarts als je pijn hebt.
antwoord (optioneel): moet; kan
10. In de bus ... je een OV-kaart hebben.
antwoord (optioneel): moet
11. (werken); ... jij op dit kantoor?
antwoord (optioneel): werk;uuuu
12. (geven): Jullie ... volgende week een groot feest.
antwoord (optioneel): geven
13. (nemen): Sara ... elke ochtend een douche.
antwoord (optioneel): neemt
14. (pakken): Jullie kunnen koekjes uit de kast ...
antwoord (optioneel): pakken
15. (missen): ... u uw familie ook?
antwoord (optioneel): mist
16. (geven): ... de docent veel huiswerk?
antwoord (optioneel): geeft
17. (worden): Johan ... volgende week 25 jaar.
antwoord (optioneel): wordt
18. (pakken): Zij ... jouw tas wel even.
antwoord (optioneel): pakt
19. (reizen): Ik .... het liefst met de trein.
antwoord (optioneel): reis
20. (beginnen): De les .... om 9 uur `s ochtends.
antwoord (optioneel): begint